Cuba, deel 3

8 september 2022 - Santiago de Cuba, Cuba

Bij mijn vorige schrijven was ik in Trinidad in het midden van Cuba. Vanaf daar ben ik via de stad Camagüey afgereisd naar Santiago de Cuba in het oosten. Meerdere Cubanen hadden mij afgeraden om naar het oosten van Cuba te reizen. Hoewel het hele land gebukt gaat onder een zware economische crisis, is het oostelijk deel het hardst geraakt. Van oudsher is dit de minst ontwikkelde regio van Cuba en sinds de coronacrisis wordt dit deel door toeristen vrijwel geheel gemeden.  

Cubanen in het westen hadden mij ook gewaarschuwd dat men in het oosten meer temperament heeft en agressiever is. In het oosten stelt men daar tegenover dat juist hier alle revolutie en politieke verandering vandaan komt. Daar zit zeker een kern van waarheid in. Hier begon in de negentiende eeuw het eerste verzet tegen de Spaanse kolonisator en hier begon Fidel Castro zijn verzet tegen dictator Batista. In 1953 viel hij met een groep gewapende revolutionairen een kazerne in Santiago binnen. In de jaren die daarop volgden, vocht hij met een klein leger een guerrillaoorlog vanuit de Sierra Maestra, de bergketen die om Santiago heen ligt.  

Juist vanwege deze interessante geschiedenis wilde ik dit gebied graag bezoeken en ik ben heel blij dat ik dit uiteindelijk ook gedaan heb. Santiago is namelijk schitterend gelegen tussen een baai en de bergen van de Sierra Maestra. Vanwege de hoogteverschillen in de stad, heb je regelmatig mooie uitkijkjes op de baai en de bergen. Net als veel Cubaanse steden heeft Santiago veel interessante koloniale architectuur met als hoogtepunt de kathedraal.

Ondanks deze schoonheid, snap ik waarom meerdere Cubanen mij hadden afgeraden af te reizen naar het oosten. Nergens heb ik de economische crisis zo extreem ervaren als hier en nergens ben ik zo weinig andere toeristen tegengekomen als hier. Op heel Cuba word je als toerist benaderd door zogenaamde jineteros. Dit zijn mensen die proberen jou op straat te helpen met het vinden van bijvoorbeeld accommodatie of een eetgelegenheid. In ruil hiervoor krijgen zij van de plek waar ze je naartoe hebben gebracht een commissie uitbetaald die uiteindelijk weer aan jou wordt doorberekend. Op zich is er niets mis met zo’n systeem als je op zoek bent naar een gasthuis of restaurant. Probleem alleen is dat de jineteros in Santiago je op allerlei manieren proberen om de tuin te leiden ook als je geen gebruik wenst te maken van hun diensten. “Herken je me niet”, vroeg een van de jineteros mij “ik woon bij jou in de straat!” Hij knoopte een praatje met mij aan en claimde dat hij zijn Engels met mij wilde oefenen. Na een minuut of tien stelde hij voor om samen wat te gaan drinken. Als ik hierop zou zijn ingegaan, had ik waarschijnlijk na enkele drankjes een gepeperde rekening gepresenteerd gekregen en had hij een flinke commissie in zijn zak kunnen steken.

Door al deze listige jineteros werd ik al gauw heel wantrouwig richting iedereen die probeerde mij op straat met iets te helpen. Heel vervelend, vooral ook omdat veel mensen wél oprecht behulpzaam waren. Een ander ding dat op een gegeven moment erg vervelend werd, was het personeel in musea. Zeker in Camagüey en Santiago had ik de musea veelal voor mijzelf, maar het personeel was er niet minder op geworden. In de kleine musea werkten al gauw zes mensen, in de grotere musea doorgaans minstens tien. Gevolg was dat ik in elk museum minimaal één persoonlijke oppas meekreeg die nauwlettend in de gaten moest houden of ik niets zou aanraken. Een keer had ik zelfs de luxe om drie mensen mee te krijgen. Niet zelden drong zo’n oppas zich vervolgens ongevraagd aan mij op als gids in de hoop een fooitje te krijgen. Als je je bedenkt dat deze medewerkers vaak niet veel meer dan vijftig euro in de maand verdienen, is dit heel goed te begrijpen. Het werkte mij echter wel heel erg op de zenuwen, vooral omdat ze doorgaans compleet irrelevante informatie gaven en ook na herhaald afwijzen van geen ophouden wisten.

Op de terugweg van Santiago naar Havana maakte ik een stop in Santa Clara. Aanvankelijk wilde ik hier uitsluitend het mausoleum van Che Guevara bezoeken, maar al snel kwam ik erachter dat Santa Clara veel meer te bieden heeft. Als universiteitsstad heeft het een relatief jonge en ruimdenkende bevolking. De sfeer is er ontspannen en de economische problemen lijken hier een stuk verder weg dan in het oosten. In een bar raakte ik aan de praat met Emilio, een 42-jarige leraar kunstgeschiedenis. Zelf moest hij het doen van een maandsalaris van 80 euro, maar hij had het geluk veel bij te verdienen met het taxeren van kunst op de vrije markt. Hij legde mij uit hoe mensen het tot voor kort voor elkaar kregen om rond te komen van zulke lage salarissen. Het belangrijkste is dat Cubanen voor hun basisbehoeften vrijwel niets betalen. Voor onderwijs en gezondheidszorg hoeft sowieso niet betaald te worden en voor de levering van energie en water betalen Cubanen symbolische prijzen van enkele dubbeltjes per maand. Verder krijgen Cubanen elke maand coupons waarmee ze heel goedkoop voedsel kunnen krijgen.

Het probleem is echter dat dit systeem sinds de coronacrisis grotendeels is uitgekleed. Inmiddels kunnen Cubanen op hun voedselcoupons uitsluitend nog rijst, bonen, wat olie en koffie en een heel klein beetje kip en vis krijgen. Net genoeg om niet te verhongeren, maar niet genoeg voor een gezond en gevarieerd dieet. Alles dat niet tot de absolute basisbehoeften behoort, kan tegen aanzienlijk hogere prijzen op de sinds kort toegestane vrije markt worden gekocht. Medicijnen en luxeproducten zijn uitsluitend nog tegen westerse valuta in speciale staatswinkels te verkrijgen, of natuurlijk op de zwarte markt. De laatste jaren heeft een klein groepje Cubanen enorm geprofiteerd van de beperkte economische hervormingen. Zij kopen bijvoorbeeld tegen westerse valuta voorraden op die eigenlijk voor de officiële markt bestemd zijn en verkopen dit met enorme winsten door op de zwarte markt. Zo nodig schuiven ze de politie wat geld toe om een oogje dicht te knijpen. Voor het merendeel van de Cubanen worden heel veel producten hierdoor steeds onbereikbaarder. Emilio zag de toekomst van zijn land dan ook erg somber tegemoet: “Als er geen vergaande economische en politieke hervormingen komen, zullen wij hier heel snel een tweede Venezuela zijn.”  

Na vier weken heb ik Cuba achter me gelaten. Gisteren ben ik aangekomen in de Mexicaanse badplaats Cancún. Een stad met op elke straathoek winkels waar je kunt kopen wat je wil, waar water uit elke kraan komt die je opendraait en waar 24 uur per dag elektriciteit uit het stopcontact komt. Het contrast met een stad als Santiago kan haast niet groter…

Foto’s

6 Reacties

  1. Jos en Marianne:
    8 september 2022
    Geweldig verhaal weer, Roel, en dito foto’s. Vooral die van oma en kleinkind: was dat in je hostel/homestay? We reizen op afstand met je mee en straks hopelijk ook van dichtbij. We verheugen ons! Xxx
  2. Nick T.:
    8 september 2022
    Ik hoop dat je de kans krijgt om je te verdiepen niet alleen in de taal
    maar ook in de verschillende muziek- en dansculturen van deze landen!
  3. Els:
    9 september 2022
    Hi Roel, heel interessant en leuk om je verhalen over Cuba te lezen. Als je alleen reist, heb je volgens mij het meeste contact met de plaatselijke bevolking, dat blijkt wel. En ook als je durft te gaan naar een regio die afgeraden wordt. Ik lees allemaal dingen die ik niet wist. Triest overigens dat het zo achteruit gaat voor de bevolking.
    Veel plezier met het volgende deel van je reis in Mexico.
    Veel groetjes van Els. ps. mooie foto's!
  4. Eric:
    10 september 2022
    leuke verhalen weer! Ik kijk weer uit naar de volgende update. Misschien zoek ik nog wat restaurants uit waar je écht langs moet gaan op je reis ;) .
  5. Gerard & Brigitte uit Noordwijk:
    11 september 2022
    Ha Roel,
    wat leuk om jouw reisverhaal te lezen.
    Wij herkennen veel uit jouw blog en hebben zelfs vrijwel dezelfde foto's. Cuba is echter voor ons alweer 25 + 27 jaar geleden, maar de tijd lijkt er te hebben stil gestaan. Mexico is jouw volgende reisdoel.
    Als tip kunnen we je meegeven: bezoek ook Cozumel en Isla Mujeres en maak een duik op het Palancar rif. Daar krijg je zeker geen spijt van! Veel plezier, Roel!
  6. Frank:
    12 september 2022
    Nice Roel, bijzondere verhalen maak je mee als je buiten de gebaande paden gaat.
    Veel plezier nog!